Reptielen en amfibieën
Deze groepen dieren komen er wat bekaaid vanaf in Nieuw-Zeeland. Er komen maar weinig soorten hagedissen voor, geen landslangen, slechts een paar kikkers en twee diersoorten die je nergens anders tegen zult komen. Veel van deze dieren zijn endemisch of inheems, kwetsbaar of bedreigd en hebben kleine leefgebieden.
Wel komen er soms extra soorten soms even een kijkje nemen, dit zijn dan zeedieren die slechts onder bepaalde condities zo ver zuidelijk komen.
Zo zijn er slechts zeven soorten kikkers waarvan drie geïntroduceerd zijn door de mens en vier endemisch.
De gekko's zijn nogal mysterieus, er zijn op z'n minst 43 endemische soorten, maar slechts 18 daarvan zijn in detail beschreven. De twee in Nieuw-Zeeland aanwezige geslachten zijn bijzonder omdat ze levende jongen baren die zo goed als altijd tweeling zijn, slechts één ander geslacht buiten Nieuw-Zeeland doet dit.
Ze eten over het algemeen insecten maar soms ook fruit of nectar van de Flax plant. Ze zijn over het algemeen 's nachts actief maar sommige soorten ook wel bij zonsopgang en zonsondergang of overdag. De grote groene soorten maken een soort blaf geluid terwijl de kleinere soorten vooral chirpen.
Hun voeten zijn bedekt maar microscopisch kleine haartjes waarmee ze extreem goed grip hebben en verticaal kunnen klimmen of zelfs op z'n kop kunnen lopen.
Ze hebben geen oogleden en moeten hun ogen likken om ze nat te houden. Nog vreemder is dat ze hun staart los kunnen laten wanneer ze in gevaar zijn. De staart blijft dan bewegen als afleiding terwijl ze hard wegrennen. De staart groeit vervolgens heel langzaam weer aan. Ze leven tussen zeeniveau en 2200 meter hoogte in allerlei soorten landschap.
De Skinks, in het Nederlands skinken, zijn hagedissen waarvan 34 bekende soorten zijn en 10 nog niet goed bestudeerde, komen over het algemeen alleen op het Noordereiland en de omliggende eilanden voor, hoewel de grootste twee soorten die wel 35 centimeter kunnen worden juist alleen in Otago op het Zuidereiland leven. Veel skinken zijn bedreigd of worden zo zelden gezien dat niemand weet wat hun status is. Ze hebben hele goede oren, ogen en reuk en zijn heel alert. Slechts één soort legt eieren, de rest heeft levendgeborene jongen. Ze kunnen goed klimmen en zwemmen, zelfs zo goed dat een Australische soort naar Nieuw-Zeeland is gezwommen in de jaren '60 van de vorige eeuw. Deze soort doet het zo goed dat ze op sommige plekken als plaag worden gezien.
De Tuatara is een endemische soort, er zijn twee verschillenden en ze zijn zogenaamde levende fossielen, dat wil zeggen dat ze al 200 miljoen jaar redelijk onveranderd zijn gebleven en geen directe familie hebben. Ze lijken op hagedisachtigen maar zijn een aparte tak in de evolutie.
De dichtste familieband die ze hebben is met slangen en en hagedissen. Ze zijn daarom erg interessant studiemateriaal om de evolutie van deze verre familie te bestuderen en ook vroege vormen van vogels, krokodillen en dinosaurussen en hoe die zijn veranderd over miljoenen jaren.
Ze zijn groenbruin en worden ongeveer 80 centimeter land en wegen zo'n 1.3 kilo. Ze hebben een stekelige rand over hun rug en staart die vooral bij mannetjes opvalt. Ze hebben in de bovenkaak twee rijen tanden en in de onderkaak één rij die tussen die van de bovenkaak vallen als ze de bek sluiten, iets wat geen één andere levende diersoort heeft. Ook beschikken ze over een lichtgevoelig derde oog die zich midden op de kop bevindt, waarschijnlijk voor het regelen van seizoensgebonden cycli. Het is de langzaamst groeiende reptielensoort, de eerste 35 jaar van hun leven groeien ze nog. Ze worden gemiddeld 60 jaar oud maar kunnen in gevangenschap ouder dan 100 worden, zelfs ouder dan 200 denken sommige wetenschappers. Een exemplaar in een museum in Invercargill, Henry, is op z'n 111ste voor het eerst vader geworden.
Ze waren op het vaste land van Nieuw-Zeeland uitgestorven en alleen nog te vinden op omliggende eilanden maar sinds 2005 komen ze ook weer voor in Karori Wildlife Sanctuary.
Zeeschildpadden en zeeslangen doen soms de wateren van Nieuw-Zeeland aan, dat is afhankelijk van de Oost-Australische zeestroom die warmer water naar Nieuw-Zeeland brengt. Als ze gezien worden is dat meestal aan de noordwest kant van het Noordereiland, alleen de Leatherback Sea Turtle wordt rondom alle eilanden gespot.
Wel komen er soms extra soorten soms even een kijkje nemen, dit zijn dan zeedieren die slechts onder bepaalde condities zo ver zuidelijk komen.
Zo zijn er slechts zeven soorten kikkers waarvan drie geïntroduceerd zijn door de mens en vier endemisch.
- De Archey's Frog komt alleen voor op het Coromandel Peninsula en in Te Kuiti. Ze kwamen voorheen ook op zeeniveau voor maar zijn nu alleen nog in hooggelegen gebieden te vinden. Ze wonen onder vochtige bladeren en planten zich daar ook voort. De kikkervisjes ontwikkelen zich daar in het kikkerdril tot ze uitkomen en op de rug van het mannetje zich verder ontwikkelen. Ze zijn zeer ernstig bedreigd.
- De Hamilton's Frog komt alleen voor op Stephen's Island, een klein eilandje voor de kust van Marlborough op het Zuidereiland. Ook zij zijn ernstig bedreigd.
- De Hochstetter's Frog heeft een groter leefgebied en is daarom kwetsbaar en niet heel ernstig bedreigd. Ze komen vooral voor aan de East Coast, in Northland, Auckland, het Coromandel Peninsula en in het Pureora Forest Park op het Noordereiland.
- De Maud Island Frog leeft alleen op Maud Island en Blumine island langs de kust van Marlborough op het Zuidereiland. Het is waarschijnlijk een variant van de Hamilton's Frog en dus geen aparte soort. Net als de rest communiceren ze via chemische stofjes en niet met geluiden. Ze hebben de status kwetsbaar.
- De Green and Golden Bell Frog is een geïntroduceerde soort en doet het prima in het noordwesten van het Noordereiland.
- De Brown Tree Frog, ook geïntroduceerd, doet het lokaal ook prima in Nieuw-Zeeland.
- De Growling Grass Frog komt over van Australië en is een bedreigde soort. Hun naam danken ze aan hun roep, "Craw-ork ar-ar".
De gekko's zijn nogal mysterieus, er zijn op z'n minst 43 endemische soorten, maar slechts 18 daarvan zijn in detail beschreven. De twee in Nieuw-Zeeland aanwezige geslachten zijn bijzonder omdat ze levende jongen baren die zo goed als altijd tweeling zijn, slechts één ander geslacht buiten Nieuw-Zeeland doet dit.
Ze eten over het algemeen insecten maar soms ook fruit of nectar van de Flax plant. Ze zijn over het algemeen 's nachts actief maar sommige soorten ook wel bij zonsopgang en zonsondergang of overdag. De grote groene soorten maken een soort blaf geluid terwijl de kleinere soorten vooral chirpen.
Hun voeten zijn bedekt maar microscopisch kleine haartjes waarmee ze extreem goed grip hebben en verticaal kunnen klimmen of zelfs op z'n kop kunnen lopen.
Ze hebben geen oogleden en moeten hun ogen likken om ze nat te houden. Nog vreemder is dat ze hun staart los kunnen laten wanneer ze in gevaar zijn. De staart blijft dan bewegen als afleiding terwijl ze hard wegrennen. De staart groeit vervolgens heel langzaam weer aan. Ze leven tussen zeeniveau en 2200 meter hoogte in allerlei soorten landschap.
- De Common Gecko leeft op zowel het Noorder- als Zuidereiland en is ook gezien op Stewart Island. Ze zijn bruingrijs met lichtere stippen, vlekken of strepen. Ze leven tussen zeeniveau en alpine gebieden, maar hoe kouder het is des te ouder worden ze en des te langzamer vermenigvuldigen ze zich.
- De Auckland Green Gecko komt alleen op de noordelijke helft van het Noordereiland voor, alleen niet boven Whangaroa in Northland.
- De Wellington Green Gecko komt alleen op de zuidelijke helft van het Noordereiland voor, de twee leefgebieden overlappen niet. Ze zijn groter dan hun neefjes uit Auckland en hebben gele voetzolen in plaats van grijze. Als ze bang of boos zijn openen ze hun blauwe bek en blaffen.
- De Black Eyed Gecko is een soort die op bergen leeft. Ze hebben opvallende irissen waaraan ze hun naam te danken hebben, dit zou komen door de hogere UV op grote hoogte maar nieuwe ontdekkingen spreken dit nu tegen.
- De Duvaucel's Gecko is de grootste soort met een totale lengte van 30 centimeter. Ze komen waarschijnlijk nog voor op het Noordereiland maar worden eigenlijk alleen op eilanden gezien. Ze zijn te herkennen aan een rij van zes grijze vlekken op hun rug.
- De Rough Gecko is donkergroen met opvallende witte vlekken, sommige manntjes zijn grijs, bruin of wit zonder enig groen. Ze komen voor in het binnenland van Marlborough en North-Canterbuy.
- De Forest Gecko komt overal in Nieuw-Zeeland voor behalve in Far North, Marlborough en Canterbury.
- De Jewelled Gecko komt voor op het Zuidereiland. Er zijn twee sub soorten, de groene Otago en de grijs of bruine Canterbury soort.
- De Marlborough Green Gecko of Manuka Gecko is een kleine groene soort van slechts 7 centimeter lang met soms gouden vlekken.
- De Nelson Green Gecko leeft alleen in Nelson en de jongen worden in de herfst of winter geboren.
- De Northland Gecko leeft alleen in Northland op het Noordereiland ten noorden van Whangaroa. Ze zijn fel groen met grijze of gouden vlekken aan hun zijkant en hun onderkant is lichter geel. De binnenkant van de bek is knal blauw met een vuurrode tong. In 2001 kreeg een Duitse toerist 12.000$ boete voor een poging ze het land uit te smokkelen verstopt in z'n ondergoed. Afblijven dus!
De Skinks, in het Nederlands skinken, zijn hagedissen waarvan 34 bekende soorten zijn en 10 nog niet goed bestudeerde, komen over het algemeen alleen op het Noordereiland en de omliggende eilanden voor, hoewel de grootste twee soorten die wel 35 centimeter kunnen worden juist alleen in Otago op het Zuidereiland leven. Veel skinken zijn bedreigd of worden zo zelden gezien dat niemand weet wat hun status is. Ze hebben hele goede oren, ogen en reuk en zijn heel alert. Slechts één soort legt eieren, de rest heeft levendgeborene jongen. Ze kunnen goed klimmen en zwemmen, zelfs zo goed dat een Australische soort naar Nieuw-Zeeland is gezwommen in de jaren '60 van de vorige eeuw. Deze soort doet het zo goed dat ze op sommige plekken als plaag worden gezien.
- De Chevron Skink is één van de langste soorten met 30 centimeter. Ze heten zo vanwege de markeringen op hun rug, pijlen die allemaal richting de kop wijzen. Ze grommen of gillen als ze van je schrikken. Ze leven op Great Barrier Island en na hun ontdekkingen zijn ze door een foute plaatsbepaling zestig jaar lang niet meer gezien. Verkeerde eiland, oeps!
- De Fiordland Skink leefde in de vochtige bossen van Fiordland maar is door roofdieren teruggedrongen tot de kust. Daar overleven ze prima en lijken niet in gevaar van uitsterven te verkeren.
- De Sinbad Skink is die andere soort die boven de boomgrens leeft. Ze zijn groen met een oranje buik en pas in 2004 ontdekt in Fiordland.
- De Grand Skink leeft in Central Otago en kan 29 centimeter lang worden. Ze hebben een geelgroen spikkel patroon waardoor ze haast niet zichtbaar zijn tussen stenen met korstmos erop.
- De Speckled Skink is overal te vinden ten zuiden van Bay of Planty op het Noordereiland en in Marlborough, Nelson en de Westland regio op het Zuidereiland. Ze leven aan de kust, in grasland, in open bossen en op bergen onder de boomgrens.
- Barrier Skink is één van slechts twee soorten die op hoge bergen boven de boomgrens leeft. Ze hebben geen last van geïntroduceerde vijanden omdat hun leefomgeving te zwaar is voor andere dieren. Ze leven in Fiordland.
- De Moko Skink leeft in het Noordoosten van het Noordereiland en is een kleine soort.
- De Otago Skink leeft in Central Otago en is eén van de langste soorten. Ze worden maximaal 31 centimeter lang en zijn zwart met geel en groen. Je vindt ze alleen op schist heuvels in het landschap waar ze zonnen, bij gevaar, kou en 's nachts zitten ze in scheuren in het gesteente.
- De Shore Skink leeft op de noordelijke helft van het Noordereiland en is te vinden op stranden tussen aangespoeld drijfhout. Als ze niet eten of jagen liggen ze in de zon. Ze zijn klein met slechts 8 centimeter lengte.
- De Suter's Skink is de enige soort endemisch in Nieuw-Zeeland die eieren legt.
- De Scree Skink komt op verschillende plekken op het Zuidereiland voor en leeft het liefst op puinhellingen aan de voet van bergen.
- De Rainbow Skink is een soort die per ongeluk over is gekomen uit Australië. Ze doen het zo goed in Nieuw-Zeeland dat ze inmiddels als plaag worden gezien omdat ze andere soorten verdringen. Ze komen in bepaalde gebieden op het Noordereiland voor en lijken zich te verplaatsen door hun eieren te leggen in grond bestemd voor tuincentra. Op Hawaii heten ze inmiddels Plague Skink.
De Tuatara is een endemische soort, er zijn twee verschillenden en ze zijn zogenaamde levende fossielen, dat wil zeggen dat ze al 200 miljoen jaar redelijk onveranderd zijn gebleven en geen directe familie hebben. Ze lijken op hagedisachtigen maar zijn een aparte tak in de evolutie.
De dichtste familieband die ze hebben is met slangen en en hagedissen. Ze zijn daarom erg interessant studiemateriaal om de evolutie van deze verre familie te bestuderen en ook vroege vormen van vogels, krokodillen en dinosaurussen en hoe die zijn veranderd over miljoenen jaren.
Ze zijn groenbruin en worden ongeveer 80 centimeter land en wegen zo'n 1.3 kilo. Ze hebben een stekelige rand over hun rug en staart die vooral bij mannetjes opvalt. Ze hebben in de bovenkaak twee rijen tanden en in de onderkaak één rij die tussen die van de bovenkaak vallen als ze de bek sluiten, iets wat geen één andere levende diersoort heeft. Ook beschikken ze over een lichtgevoelig derde oog die zich midden op de kop bevindt, waarschijnlijk voor het regelen van seizoensgebonden cycli. Het is de langzaamst groeiende reptielensoort, de eerste 35 jaar van hun leven groeien ze nog. Ze worden gemiddeld 60 jaar oud maar kunnen in gevangenschap ouder dan 100 worden, zelfs ouder dan 200 denken sommige wetenschappers. Een exemplaar in een museum in Invercargill, Henry, is op z'n 111ste voor het eerst vader geworden.
Ze waren op het vaste land van Nieuw-Zeeland uitgestorven en alleen nog te vinden op omliggende eilanden maar sinds 2005 komen ze ook weer voor in Karori Wildlife Sanctuary.
- De gewone Tuatara komt op 29 eilanden voor en er zijn er ongeveer 60.000. Op Moutohora Island in de Bay of Plenty doet de Whakatane kustwacht elke zondag van begin januari tot eind maart aan tours met gidsen. Vanuit Auckland zijn er excursies naar Tiritiri Matangi Island waar ze ook te zien zijn.
- De Brothers Island Tuatara komt op slechts een paar eilanden in Cooks Strait voor waarvan Matiu / Somes Island bij Wellington voor publiek toegankelijk is.
Zeeschildpadden en zeeslangen doen soms de wateren van Nieuw-Zeeland aan, dat is afhankelijk van de Oost-Australische zeestroom die warmer water naar Nieuw-Zeeland brengt. Als ze gezien worden is dat meestal aan de noordwest kant van het Noordereiland, alleen de Leatherback Sea Turtle wordt rondom alle eilanden gespot.
- De Loggerhead Sea Turtle komt over de hele wereld voor maar staan te boek als bedreigde soort. Ze worden gemiddeld 135 kilo zwaar, maar er zijn exemplaren bekend van ongeveer 450 kilo. Ze hebben een geel tot bruine huid en het schild is roodbruin. Volwassen mannetjes zijn van vrouwtjes te onderscheiden door een dikkere staart en korter buikschild. Ze leven in water van 13.3 tot 28 graden Celsius, in kouder water raken ze verlamd. Ze eten schaaldieren en zeewier en worden in het wild tussen de 47 en 67 jaar oud.
- De Green Sea Turtle komt zelden in Nieuw-Zeelandse wateren omdat het water te koud is, soms komt er eentje naar het Noordereiland vanaf de Australische kust waar ze hun eieren leggen. Het is een bedreigde soort en ze worden in het wild maximaal 80 jaar. Ze worden tot 1.5 meter lang en wegen tussen de 68 en 190 kilo, de grootste ooit gewogen was 395 kilo en 1.53 meter lang. Als ze jong zijn zijn ze zwart met een lichtere buik, later worden ze donkerbruin tot olijfgroen en de volwassen exemplaren zijn bruin, gevlekt of gemarmerd. Ze zwemmen tot 2600 kilometer tussen hun voedgebied en hun nestgebied.
- De Hawksbill Sea Turtle heeft een scherpe, gecurvede bek met zaagtanden.Hun schild veranderd lichtelijk van kleur bij veranderingen van de zeewater temperatuur. Ze komen vaak in de diepe open oceaan maar zwemmen liever in ondiepe baaien en lagunes. Ze worden ernstig bedreigd vooral door de visserij en stropers die ze vangen voor hun schild. Ze worden gemiddeld één meter lang en 80 kilo zwaar, de zwaarste ooit gevangen was 127 kilo. Ze zijn amberkleurig met lichtere en donkerdere plekken en zwarte en bruine vlekken. Omdat ze vaak giftige kwallen eten kan hun vlees zelf ook giftig zijn. Ze gaan niet verder zuidelijk dan het noorden van het Noordereiland.
- De Olive Ridley Sea Turtle is een wat kleinere soort van 60 tot 70 centimeter lang. Hun schild heeft aan beide zijden een verschillend aantal vlakken, een unieke eigenschap. Net uit het ei zijn ze donkergrijs met 3 richels op de rug, deze verdwijnen als ze volwassen zijn. Maantjes hebben een langere, dikkere staart, holle buik en haken aan hun voorste flippers om zich vast te houden als ze paren met het vrouwtje. Ze komen vooral voor in de ondiepere wateren niet verder dan 15 kilometer uit de kust. Nieuw-Zeeland ligt aan de grens van hun leefgebied en dus zijn ze niet vaak te zien.
- De Leatherback Sea Turtle is de enige zeeschildpad die in kouder water kan overleven door het reguleren van z'n lichaamstemperatuur en wordt daarom het meest gezien in Nieuw-Zeelandse wateren. Ze zijn tevens de grootste soort met een gemiddelde lengte tussen de 1.83 en 2.2 meter en een gemiddeld gewicht tussen de 250 en 700 kilo. De grootste ooit gemeten was 3 meter van kop tot staart met een lichaam van 2.2 meter en woog 916 kilo. Hun lichaam is druppelvormig en ze hebben geen uitwendig schild, er zit een olieachtige vlees- en huidlaag overheen. Hun voorste flippers kunnen maximaal 2.7 meter land worden. De diepste gemeten duik was 1280 meter diep en hun duik kan tussen de 30 en 70 minuten duren, ook zijn ze de snelst zwemmende reptielen met meer dan 35 kilometer per uur. Ze komen op meer plekken dan andere zeeschildpadden, van het noorden van Noorwegen tot het zuidelijkste puntje van Nieuw-Zeeland maar zijn wel ernstig bedreigd.
- De Yellow Bellied Sea Snake is een zeeslang die in tropische wateren voorkomt, toch komen ze ook wel eens op Nieuw-Zeelandse stranden een kijkje nemen. Ze zijn zwart van boven en de buik is geel of bruin met een scherpe scheidingslijn die richting de staart gaat golven, mannetjes worden maximaal 72 centimeter, vrouwtjes 88 centimeter. Ze zijn zo goed als hulpeloos aan land, ze kunnen zich alleen in water voortbewegen. Zo leven vaak in hele grote groepen aan het wateroppervlak, het water moet wel 16 tot 18 graden Celsius zijn. Ze gebruiken gif om vissen te doden, mensen zijn voor zover bekend nog nooit aan een beet overleden.
- De Banded Sea Krait is een zeeslang met een zwart streepjespatroon, hun lichaam is van boven licht- tot donkerblauw, van onder gelig. Mannetjes worden 87.5 centimeter, vrouwtjes 1.42 meter. Ze \zijn giftig maar niet agressief tegen mensen. Ze drinken alleen zoet water en moeten dus regelmatig aan land komen waardoor ze één van de weinige soorten zijn die niet hulpeloos zijn op het droge.