Vreemde vogels
Nieuw-Zeeland is de zeevogel en pinguïn hoofdstad van de wereld, maar er zijn ook heel veel bosvogels die nergens anders voor komen. Door een lang gebrek aan natuurlijke vijanden gedijden de vogels erg goed, zo goed dat velen van hen het vliegen zijn verleerd. De door de mens geïntroduceerde landzoogdieren maar ook de mensen zelf kregen het daardoor erg makkelijk en veel vogels legden voorgoed het loodje. Er zijn 43 soorten vogels uitgestorven sinds de mens arriveerde. Op dit moment zijn 153 van de 200 aanwezige vogelsoorten nog bedreigd. Hierbij gaat men niet alleen uit van het Noordereiland, het Zuidereiland en Stewart Island maar ook de Auckland Islands en de Chatham Islands horen hier bij en die hebben heel veel vogels.Tegenwoordig moeten de vogels, ook op de eilanden, beschermd worden tegen allerlei andere dieren maar vooral de possums, ratten, katten, hermelijnen en muizen zijn een groot gevaar. Door het actief uitroeien van deze bedreigingen hebben sommige vogelsoorten nog een kans om hun populatie weer enigszins op peil te brengen.
- De bekendste vogels die we kennen uit Nieuw-Zeeland zijn de kiwi vogels, kleine bolletjes wol met lange snavels en kleine kraaloogjes. De kiwi vogels hebben het vliegen verleerd. Hun vleugels zijn dusdanig onderontwikkeld dat ze hun eigen lichaamsgewicht niet meer kunnen dragen. Dit komt door een gebrek aan natuurlijke vijanden, dat is helaas veranderd. Het zijn nachtdieren dus het is lastig ze te spotten, je kunt ze vooral herkennen aan hun hoge fluit geluid. Het ei van een kiwi vogel is enorm en wel 20% van de kiwi vogel's totale gewicht. Er zijn vijf soorten, deGreat Spotted Kiwi, de Little Spotted Kiwi, de Okarito Kiwi, de Southern Brown Kiwi en de Northern Island Brown Kiwi. Er zijn plekken waar ze in gevangenschap te bewonderen zijn, bijvoorbeeld in Hokitika in het National Kiwi Center.
- De Takahē is een vogel waarvan in 1898 werd gedacht dat hij uitgestorven was, er werden er echter een paar herontdekt in 1948 en nu zijn volgens tellingen ongeveer 224. Hun broertjes van het Noordereiland zijn wel geheel uitgestorven. Om ze te spotten zou je heel erg goed je best moeten doen in de Murchison Mountains in de buurt van Lake Te Anau.
- De Pukeko lijkt op de Takahē maar is veel kleiner en komt veel meer voor. Het is een vogel die volgens sommigen ongeveer 1000 jaar geleden zelfstandig de oversteek vanuit Australië heeft gemaakt, andere zeggen dat hij door de Maori is geïntroduceerd. Ze hebben lange poten en rennen liever weg dan dat ze wegvliegen omdat ze nogal onhandig zijn op opstijgen. Ze zijn vaak langs wegen te zien waar ze eten en gekleurd grint zoeken, vooral rood vinden ze een mooie kleur maar geel en blauw vinden ze ook mooi. Helaas worden ze heel vaak aangereden tijdens hun verzamelacties.
- De Tui is een veel voorkomende vogel. Het zijn honingeters en vliegen constant van bloem naar bloem.Het zijn hele intelligente vogels, ze kunnen net als papegaaien mensen nadoen. Ze zijn duidelijk te herkennen aan de vele vreemde geluiden die ze produceren, ze klikken, zuchten, fluiten en krijsen er op los, elke vogels heeft z'n eigen geluid. Sommige tonen zijn te hoog voor het menselijk gehoor, het lijkt dan alsof ze zitten te gapen maar onze oren registreren het geluid gewoon niet. Opvallend aan de tui is de witte plek op hun strot, het lijkt een luchtzak maar het zijn veren. Mannetjes zijn soms flink agressief en vallen soms andere vogels aan. Tui is tevens het bekendste biermerk in Nieuw-Zeeland.
- De Weka is een vogel ter grootte van een kip en kan niet vliegen. Ze hebben lange poten en zijn redelijk snel, hun snavel gebruiken ze als wapen om muizen mee te vangen maar ze zijn ook dol op fruit. Op de langere wandelpaden zitten ze vaak dichtbij hutten, daar pakken ze alles wat ze pakken kunnen inclusief sokken, lenskapjes, horloges en wat er maar uit je tas steekt. Het is dan belangrijk om ze met je ogen te volgen en er niet achteraan te gaan, zo weet je waar ze je spullen naartoe brengen en kun je het terugpakken.
- De Mohua of Yellowhead is een zangvogel soort en ook een bedreigde vogelsoort op het Zuidereiland. Vroeger kwamen ze op heel veel plekken voor, nu leeft een kwart van de populatie in de Catlins en de rest van de populatie proberen ze weer op peil te krijgen op eilanden in Fiordland.
- De Bellbird komt het meest voor in Nieuw-Zeeland, ze leggen per seizoen twee keer een nestje van 3 tot 5 eieren, zo kunnen ze overleven ondanks de vele vijanden. De mannetjes en vrouwtjes zien er zeer verschillend uit, het vrouwtje is olijfbruin met een blauwig kopje met gelige wangen, het mannetje olijfgroen met een paarsige kop en zwarte details in de vleugels en staart. Hun zang lijkt erg op het geluid van kleine belletjes, vandaar de naam, per gebied is deze zang anders.
- De Chatham Island Black Robin kun je niet op het vaste land bewonderen maar is zeker het noemen waard. In 1980 waren er nog 5 van op aarde, slecht eentje was een vrouwtje met een partner. Deze twee hebben samen sindsdien gezorgd voor 200 kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, etc, etc. Het extra bijzondere hieraan is dat deze nakomelingen geen genetische afwijkingen lijken te hebben. Waarschijnlijk zijn ze al eerder door uitsterven bedreigd en is hun DNA nu zo puur dat er geen fouten voor kunnen komen.
- De North Island Robin of Toutouwai, de South Island Robin en de Stewart Island Robin zijn directe familie van elkaar. De North Island en South Island soorten zijn nog veilig maar de Stewart Island Robi is bedreigd. Ze zijn erg goed van vertrouwen en komen soms dichtbij mensen, zelfs tot op je schoen als je stil staat. Ze zijn iets groter als een huismus.
- De Fantail of Pīwakawaka is één van de meest voorkomende vogels van Nieuw-Zeeland. Ze zijn erg actief en duidelijk te herkennen aan hun 'cheet cheet' geluid en hun staart i de vorm van een waaier. Met die staart kunnen ze heel snel manoeuvreren in de lucht en ondersteboven aan takken hangen en kleine sprongetjes maken die de zwaartekracht lijken te negeren. Mannetjes zijn soms na 2 maanden als geslachtsrijp en ze kunnen wel vijf keer per seizoen eitjes leggen, 2 tot 5 per keer. Zo zijn ze constant bezig met broeden, voeren en nestjes bouwen. Ze lijken heel nieuwsgierig en volgen je door het bos, dit doen ze echter om de insecten te vangen die jij uit hun verstop plaatsen schrikt.
- De Grey Warbler of Riroriro is een heel klein, insecten etend vogeltje van maar 6.5 gram zwaar. Eén van de weinige dieren in Nieuw-Zeeland die eerder voordeel dan nadeel heeft gehad van de komst van de mens, ze doen het nu beter dan ooit.
- De Waxwing of Silvereye werd in 1832 ontdekt en gezien als endemisch, de Maori naan, Tauhou betekend echter vreemdeling of nieuwkomer. Het is een klein vogeltje met een opvallende witte rand rond de ogen. Ze zijn overal te vinden van zeeniveau tot boven de boomlijn, ze houden echter niet van grasland en dichte bossen.
- De Tieke was een bedreigde vogel maar de populatie is dankzij zeer goede fok pogingen langzaam weer aan het groeien. Van 36 stuks zitten ze inmiddels weer aan 700 stuks. Het fokken gebeurde op verschillende eilanden maar inmiddels zijn ze ook op het Noordereiland weer uitgezet in het Karori Wildlife Sanctuary in Wellington. Het is één van twee soorten zogenaamde wattlebirds, een derde is uitgestorven, de huia.
- De Kōkako is de tweede overlevende wattlebird. Ze komen op veel plekken op het Noordereiland voor maar omdat ze op de grond leven en broeden lopen ze veel gevaar, vooral de vrouwtjes want de mannetjes broeden niet. Op het Zuidereiland zijn ze uitgestorven. Ze kunnen vliegen hoewel het meer op zweven lijkt. Als ze moeten vluchten klimmen ze het liefst een boom in en zweven dan van boom naar boom. Hun zang draagt kilometers ver en als een mannetje en vrouwtje samen zingen is het net een carillon.
- De Stitchbird of Hihi maakt een geluid alsof je twee stenen herhaaldelijk tegen elkaar aan slaat. Ze zijn bedreigd en na lang fokken op verschillende eilanden zijn er op verschillende plekken op het Noordereiland weer kolonies te vinden, onder andere in de Waitakere Ranges dichtbij Auckland en in het Karori Wildlife Sanctuary bij Wellington. Ze doen zelf ook flink hun best om voor nakomelingen te zorgen, zo hebben ze meerdere partners en sparen de mannetjes hun sperma op om zeker te weten dat hun zaadje het wint van de rest.
- De Black Stilt of Kakï was ooit een veel voorkomende vogel maar door aantasting van z'n natuurlijke leefgebied zijn ze nu alleen nog terug te vinden in de MacKenzie Basin in South Canterbury. In 1981 waren er nog slechts 23 over, dat zijn er inmiddels 61 maar dat is nog steeds gevaarlijk weinig.
- De Great White Heron of Kōtuku is een witte reiger soort. Ze zijn overal in Nieuw-Zeeland te spotten maar zo gauw het broedseizoen eraan komt trekken ze allemaal naar Okarito en omgeving om te paren en nesten te bouwen. Voor het baltsen begint ondergaan ze een transformatie waarbij de snavel zwart kleurt, de huid van de kop groen en de veren in de nek en op de rug worden ruiger en langer. Vervolgens bouwen de mannetjes een verhoging en doen ze hun best met hun veren en snavels om de aandacht van vrouwtjes te trekken. De veren waren heel populair en ze waren op een gegeven moment bijna uitgestorven in Nieuw-Zeeland.
- De Paradise Shelduck of Putangitangi is een flinke eend die alleen in Nieuw-Zeeland voor komt. Ze hebben niet geleden onder de ontbossing, integendeel, ze komen nu veel meer voor als vroeger. Het mannetje is voornamelijk donker van kleur, het vrouwtje heeft een opvallende witte kop en veel oranje. Het geluid dat ze maken is redelijk lachwekkend, ze zijn duidelijk te herkennen aan hun geknepen hoge kwaak, als een soort feesttoeter. Een koppeltje blijft hun leven lang samen.
- De Blue Duck of Whio is endemisch en een zeer bijzondere schakel in de evolutie. Door hun vroege isolatie van andere soorten eenden in de wereld hebben ze zich anders ontwikkeld en vele unieke eigenschappen. Ze hebben dan ook geen dichte familie in de wereld. Het is één van slechts drie soorten watervogel in de wereld die het hele jaar in snelstromend water leeft. Ze zijn op de Urewera rivier, East Cape, het centrale Noordereiland en aan de West Coast van het Zuidereiland tussen Nelson en Fiordland te vinden. Ze hebben vlezige stukjes lip om te voorkomen dat de snavel slijt bij het schrapen van insect larven van stenen.
- De Brown Teal of Pāteke is de zeldzaamste watervogel van het vaste land van Nieuw-Zeeland met ongeveel 2000-2500 stuks. Ze zijn op meerdere plekken geherintroduceerd, op Great Barrier Island, in Northland, en op het Coromandel Peninsula zou je ze kunnen spotten. Ze zijn de Nieuw-Zeelandse versie van een waterrat, door gebrek aan echte waterratten.
- De New Zealand Falcon of Kararea is een hele brutale valk die endemisch is voor Nieuw-Zeeland. Ze trekken zich van niets of niemand wat aan tijdens hun jacht en het kan zo maar zijn dat er ineens eentje langs je komt suizen terwijl hij zich op een muis stort. Ze zijn ook erg territoriaal en jagen iedere bedreiging weg uit de buurt van hun nest. Omdat ze zo brutaal en agressief zijn hebben boeren een hekel aan ze en schieten ze het liefst af, ze zijn daarom redelijk zeldzaam tegenwoordig.
- De Morepork, ja, zo heet hij echt, of Ruru, is de enige overgebleven inheemse uil van Nieuw-Zeeland. 's Nachts eten ze veel insecten maar ook kleine vogeltjes, ratten en muizen, zelf zijn ze namelijk ook niet groot met 29 centimeter lengte en ongeveer 175 gram qua gewicht. Overdag zitten ze verstopt in dichte begroeiing of gaten in bomen, doen ze dat niet dan vallen andere vogels ze aan om ze weg te jagen. Ze komen overal in Nieuw-Zeeland voor.
- De New Zealand Pigeon heeft drie verschillende Maori namen, Kererū, Kūkū of Kūkupa. Ze zijn de enige vogel die grote zaden verspreiden en daarmee een onmisbare schakel in de groei van de natuurlijke bossen. De jongen krijgen een soort melk wat de ouders aanmaken in hun krop, het wordt gemengd met fruitpulp.
- De New Zealand Parakeet of Kākāriki bestaat uit vijf soorten die allemaal voornamelijk groen zijn met kleurvariaties op de kop. Eén soort, de Yellow Crowned Parakeet, kun je soms nog tegenkomen op het vaste land, de rest zijn eigenlijk alleen nog op roofdier vrije eilanden te vinden. Ze zijn te herkennen aan het vele 'ki ki ki ki ki' als ze vliegen. De Orange Fronted Parakeet is ernstig bedreigd met nog maar 100 tot 200 stuks.
- De Kākā is een papegaai soort die op alle drie de eilanden voorkomt. Voorheen kwamen ze overal voor maar nu is de populatie flink uitgedund. Op het Noordereiland leven ze nog in het Whirinaki Forest Park, het Pureora Forest Park en op Little en Great Barrier Island en Kapiti Island , op het Zuidereiland leven ze tussen Nelson en Fiordland aan de West Coast.
- De Kākāpō is een grote, beetje vreemde papegaai soort. Het zijn nachtdieren, kunnen niet vliegen, ze eten alleen planten, ze zijn de zwaarste papegaai soort, de mannetjes baltsen in groepen om vrouwtjes te lokken, ze blijven niet bij elkaar en zijn waarschijnlijk één van de langstlevende vogelsoorten. Ze kunnen in bomen klimmen, ver lopen en van grote hoogtes naar beneden parachuteren met hun vleugels als valscherm. Er zijn er nog slechts 126, deze hebben allemaal een naam en leven op twee eilanden zonder natuurlijke vijanden. Twee andere eilanden in Fiordland worden roofdiervrij gemaakt om ze daar uit te kunnen zetten.
- De Kea is een hele brutale papegaai soort die in de bossen en in hoger gelegen gebieden van het Zuidereiland voorkomt. Het is de enige alpine papegaai ter wereld. Ze zien er van veraf een beetje saai groen grijzig uit maar van dichtbij komt het groen meer naar voren. Als ze vliegen zie je hun echte pracht en praal, de onderkant van de vleugels zijn fel oranje. Hun nesten bouwen ze in holtes onder bomen en in rotsspleten en de gang naar het nest zelf kan tot 6 meter lang zijn. Ze zijn erg slim en nieuwsgierig. Ze kunnen allerlei puzzels oplossen om bij voedsel te komen en werken zelfs in groepsverband om een probleem op te lossen. Ze heten de "clowns of the mountain" maar dat mag ook best bergterrorist zijn. Ze slopen graag het rubber van auto's en stelen alles wat los en vast zit.
- De Northern Royal Albatross broed op het Otago Peninsula, dat is slechts één van twee plek ter wereld waar dit gebeurd. Ze hebben soms wel een spanwijdte van 3.3 meter, vliegen tot 190.000 kilometer per jaar van hun broedplaats tot hun voedingsgronden en brengen daarmee 85% van hun tijd door in de lucht of op het water. In het totaal komen er 14 soorten albatros aan land in Nieuw-Zeeland of één van de omliggende eilanden, meer dan waar dan ook ter wereld.
- De Hutton's Shearwater, ook wel tītī, is de enige zeevogel die in sub alpine gebied broed. Ze zijn een bedreigde diersoort, wat komt door de sterke jaarlijkse afname in aantal, niet het totale aantal nu, dat zijn er namelijk nog zo'n 460.000. Ze leven vooral in Australische wateren maar keren terug naar de Seaward Kaikoura Mountains om te broeden. Hun broedkolonie ligt op 1.000 tot 1.600 meter hoogte. Ze vliegen in ongeveer 7 minuten met 154 kilometer per uur naar beneden, de weg terug met een buik vol vis en krill voor de jongen kost ze echter 38 minuten.
- De Australasian Bittern is een hele schuwe vogel ter grootte van een reiger. Ze hebben een hele lange nek maar hebben die meestal ingetrokken. Ze leven in moerassig gebied en kunnen zich dankzij hun camouflage kleuren prima verstoppen. Door het verdwijnen van moerassen door toedoen van de mens zijn er inmiddels minder dan 1000 over.
- De New Zealand Dotterel of Tūturiwhatu komt alleen in Nieuw-Zeeland voor en is een bedreigde soort. Door verlies van de natuurlijke leefgebieden, geïntroduceerde zoogdieren en het verstoren van het broedseizoen zijn er nu nog maar zo'n 1700. Op het Noordereiland zijn ze vooral nog te vinden in Northland en de Auckland regio. Op het Zuidereiland is er nog een kolonie van ongeveer 250 op Stewart Island. Om gevaar bij het nest weg te lokken doen ze soms net alsof ze een gebroken pootje of vleugel hebben.
- Van de New Zealand Fairy Tern of Tara-iti zijn er nog maar 45 over waarvan 12 stelletjes. Waarschijnlijk zijn ze hiermee de meest bedreigde inheemse vogel. Ze leven nog op vier stranden in Northland waar ze hun nesten, een simpel kuiltje, bouwen tussen de schelpen op het strand.
- De Australasian Crested Grebe was voorheen in veel meren in Nieuw-Zeeland te vinden maar tegenwoordig zijn er nog tussen de 300 en 400 van over. Hun baltsgedrag is wereldberoemd, ze dansen buik aan buik over het water, een prachtig schouwspel. Hun poten zitten heel ver naar de achterkant van hun lichaam zodat ze beter kunnen duiken, daardoor kunnen ze echter amper op land lopen, iets wat ze dan ook zelden of nooit doen.
- De Yellow Eyed Penguin of Hoiho kom je tegen op het Zuidereiland aan de zuidoostkust en op Stewart Island, de Auckland Islands en Campbell Island. Er zit ook een kolonie op het Otago Peninsula die erg in trek is bij toeristen. Ze zijn redelijk groot met hun 65 tot 79 centimeter en wegen 5 à 6 kilo. Ze hebben gele pupillen en een gele band die langs de achterkant van de kop van oog tot oog loopt. Er zijn er nog ongeveer 4000 en daarmee zijn ze één van de zeldzaamste pinguïn soorten ter wereld.
- De Blue Penguin, Little Penguin of Korora is de kleinste pinguin soort ter wereld met slechts 25 tot 33 centimeter en een gewicht van 1 tot 1.5 kilo. De kop en het bovenlijf zijn blauwig van kleur, vandaar de naam. Ze zitten langs de gehele kust van Nieuw-Zeeland maar omdat ze alleen 's nachts aan wal komen en in holen leven zijn ze moeilijk te vinden. Op het Zuidereiland zit een kolonie in de plaats Oamaru, deze zijn makkelijk te vinden zonder gids. Ze hebben nesthokes langs de kust maar sommige wonen in oude gebouwen in Oamaru.
- De Fiordland Penguin of Tawaki is vooral te vinden in Fiordland zoals de naam al doet vermoeden, ook zij ze te vinden op Stewart Island. Ze zijn te herkennen aan hun dikke gele wenkbrouwen en zijn ongeveer 40 tot 60 centimeter groot en wegen 4 kilo. Ze zijn heel schuw en broeden in het bos onderaan bomen, in openingen tussen wortels, in grotten en in het struikgewas. Er zijn er ongeveer 6000 maar dat is lastig te schatten door de moeilijke bereikbaarheid van het gebied. De beste plek om ze te spotten is op Munro Beach bij Lake Moeraki ten zuiden van Haast.